Print blogartikel
Blog inspiratie
Optimalisatie van Openbaar Vervoer in Groningen en Drenthe
Met de introductie van het OV-bureau Groningen Drenthe voor de exploitatie van het busvervoer in beide provincies, wordt er gewerkt aan het steeds verder bouwen aan een passend netwerk van hoogwaardige lijn, ontsluitende lijnen en vraagafhankelijk vervoer
4 juli 2024 | 3 minuten lezen
Met kleine stapjes wordt iedere keer het aanbod verbeterd binnen de financiële mogelijkheden. Door strategisch te stoppen langs corridors en dorpsgrenzen, werden bussen populairder en frequenter, met een opmerkelijke toename van passagiers. Op de A28, waar veel lijnen uit Drenthe richting Groningen samen komen, rijden in de ochtendspits rond de 75 bussen per uur. Bij files mogen de bussen via de vluchtstrook, ook al zijn er het er meer dan het maximum van 30 bussen per uur conform de richtlijn van Rijkswaterstaat. Vanwege het succes en efficiëntie wordt dit gedoogd.
Marketing speelde een sleutelrol, bijvoorbeeld met de introductie van Q-link, waarbij is ingezet op datgene wat de reiziger makkelijk kan begrijpen; snel, gemak, vaak. Betrouwbaarheid was cruciaal, zeker met de toenemende congestie rond de stad Groningen. De aanleg van busbanen, slimme verkeerslichten en knippen in autoroutes zorgde ervoor dat de bus aantrekkelijk bleef. Zelfregie was een bewuste keuze, waardoor innovaties zoals Q-link mogelijk waren. Het creëren van draagvlak, het gebruik van kleurcodering voor gebruiksgemak en slimme verbindingen tussen mobiliteit en ruimtelijke ordening versterkten het succes.
‘Inclusiviteit betekent niet ieder dorp een bus, maar passende mobiliteit om voorzieningen te kunnen bereiken’.
In politiek opzicht blijft het een uitdaging om de gelijkheid tussen dorpen en bus frequenties te handhaven. De focus op corridorlijnen zorgt voor een hogere kostendekkingsgraad, waardoor ook minder rendabele lijnen in stand gehouden kunnen worden. Het succes van de ene lijn ondersteunt de voortgang van de andere, waardoor een evenwichtige dienstverlening gehandhaafd blijft. Met de introductie van de hubtaxi, waarbij gebruik wordt gemaakt van doelgroepenvervoer, is er in Groningen en Drenthe sprake van deur-tot-deur openbaar vervoer. Deze aanpak waarborgt de bereikbaarheid van voorzieningen en bevordert ook inclusiviteit binnen de samenleving.
‘Sterke lijnen vormen de basis voor het openbaar vervoerbusnetwerk, zowel in de bediening als ook in de financiering’.
Groningen en Drenthe zijn vanaf 2017 bezig met de ontwikkeling van hubs. Eigenlijk al veel langer, want bij de introductie van de hubs is gebruik gemaakt van bestaande knooppunten, zoals stations, busstation, centrumhaltes en ‘gewone’ haltes. Samen vormen ze een netwerk van locaties waar openbaar vervoer en hubtaxi (publiek vervoer) op elkaar aansluiten. Om te zorgen dat mensen steeds vaker kunnen beschikken over alternatieve modaliteiten, wordt hat aanbod op de hubs uitgebreid met deelfietsen en deelauto’s.
Koppeling knooppunt en voorzieningen
Maar bij de ontwikkeling van hubs bleek dat alleen mobiliteit geen garantie voor succes is bij een hub. Knooppunten zijn ontworpen om er zo snel mogelijk te komen, over te stappen en weer te vertrekken. Maar zodra de frequenties omlaag gaan en men langer op zo’n plek moet verblijven, dan voelt men zich niet veilig. Met als gevolg dat men deze plekken niet gaat gebruiken. Vanuit het programma Hub Groningen Drenthe stimuleren we daarom een betere koppeling tussen het knooppunt en voorzieningen. Dit zorgt ervoor dat er meer mensen van een knooppunt gebruik maken (ook als men niet gaat reizen) en dat het voor- en natransport sterk wordt verminderd. Ook dat draagt weer bij aan de inclusiviteit.
Belang van energie
Bij de ontwikkeling van hubs is energie belangrijk, zeker met de huidige beperkingen van het elektriciteitsnetwerk en het tekort aan personeel. Bij de meeste nieuwe ontwikkelingen (pakketwand, informatiezuil, deelmobiliteit, winkels, horeca, etc.) is elektriciteit een randvoorwaarde en vaak lastig op korte termijn te regelen. Het lokaal opwekken van stroom kan hierbij een optie zijn, maar voor grotere opgaven is een aansluiting op een middenspanningstation noodzakelijk. Bijvoorbeeld bij een zonnedak in Zuidhorn. Hier staat een deelauto onder, maar toch is er meer dan 3 kilometer kabel nodig om de stroom van het zonnedak in de laadpaal te krijgen. Dit omdat beide aangesloten zijn op het middenspanningstation.
Integrale aanpak
In Groningen en Drenthe proberen we de knooppunten integraal te ontwikkelen. Naast mobiliteit en elektriciteit kijken we naar de sociale kant (is het voor iedereen), klimaatadaptie (kan je er altijd gebruik van maken), toegankelijkheid (kan iedereen er gebruik van maken) en ruimtelijke kwaliteit (durft iedereen er gebruik van te maken). Het delen van kennis en ervaringen tussen verschillende hubs draagt bij aan een brede visie op het ontwerp, waarbij praktische aspecten effectief worden aangepakt. Deze integrale aanpak versterkt niet alleen de efficiëntie van het openbaar vervoer, maar draagt ook bij aan een inclusieve samenleving.
Het optimaliseren van koppelkansen kan al beginnen in de bouwfase. In de stad Groningen werden buslijnen en busbanen doelgericht ingezet voor de aan- en afvoer van bouwmaterialen naar het centrum. Bouwvakkers laten hun busjes achter aan de rand van de stad en reizen per OV naar de bouwplaats. De bouwlogistiek mocht gebruik maken van busbanen, waardoor men veel sneller bij de bouwplaats was. Door een integratie van het OV met de bouwlogistiek kon niet alleen het aantal bouwritten in de stad worden verminderd, maar werden ook de uitgevoerde ritten aanzienlijk efficiënter.