Verslag laatste bijeenkomst over ov-knooppunten in Arnhem
Het landsdeel Oost verzorgde op 23 november in Arnhem de vijfde en laatste regionale bijeenkomst over ov-knooppunten en hubs, met presentaties van de provincies Gelderland, Overijssel en Flevoland. Flevoland hoort weliswaar niet bij het oosten van het land, maar veel vervoerstromen gaan die kant op. Bovendien presenteren de drie provincies hun openbaar vervoer gezamenlijk onder de merknaam RRReis.
In de landelijke Actie-agenda OV-knooppunten staan zo’n 700 potentiële knooppunten. Ze zijn cruciaal voor het mobiliteitssysteem en de ruimtelijke ontwikkelingen, houdt Jane Fain van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de aanwezigen voor. "Niet één partij is voor ze verantwoordelijk, maar álle betrokken overheden hebben puzzelstukjes – Rijk, provincies en gemeenten. Samenwerken is dan ook essentieel."
Voor die samenwerking is een lijstje met principes opgesteld:
- Houd het langetermijnperspectief voor ogen, probeer tien, twintig, dertig jaar vooruit te denken
- Bekijk mobiliteit en ruimte in samenhang met elkaar
- Betrek elkaar vroegtijdig bij een project en overval elkaar niet met plannen
- Werk programmatisch samen en ondersteun bestuurders bij (investerings)keuzes
- Zorg voor kennisuitwisseling en deel je best practices
- Kom tot gezamenlijke definities en methoden
- Maak de provincie of de vervoerregio tot ‘trekker’. Zij kunnen andere partijen, met name gemeenten, aan elkaar koppelen.
Fain: "De Actie-agenda schrijft niet voor hoe een knooppunt eruit ziet, de agenda gaat over de manier van werken."
Landelijk gebied
Drie provincievertegenwoordigers lichten vervolgens toe wat er bij hen gebeurt. De provincie Gelderland wil de reiziger verleiden tot de slimste en schoonste keuze voor zijn verplaatsing. De provincie hanteert een driedeling van: stedelijke hubs (treinstations in de stad), stadsrandhubs (P+R-terreinen met busaansluiting aan de stadsrand) en regionale hubs (overstap tussen auto en trein in het landelijk gebied).
De regionale hubs hebben in het nieuwe coalitieakkoord meer aandacht gekregen, vertelt Bas Kippers (provincie Gelderland). Bij het ontwikkelen van hubs wordt niet alleen naar de bus/treinknoop gekeken, maar ook naar het gebied eromheen en de functies die daarin passen – conform de Actie-agenda. Gelderland bepaalt de visie samen met de gemeente, ProRail en NS Stations.
Hij geeft twee voorbeelden van deze aanpak. Als eerste de regionale hub Doetinchem, waar oude bedrijventerreinen nabij het station de komende jaren veranderen in een nieuwe woonwijk. De stationsomgeving en de hub worden als één geheel ontwikkeld. Tweede voorbeeld is de regionale hub Arnhem Zuid, met een verbeterde overstap tussen auto en trein, en betere loop- en fietsroutes naar de omliggende wijken. Zo krijgt de hub een verbindende rol in de wijk.
Voorzieningen dichterbij
Marc Beeftink van de provincie Overijssel geeft argumenten om te investeren in hubs: ze helpen bij het uitvoeren van het Klimaatakkoord, beperken het ruimtegebruik door de auto en zijn essentieel voor de bereikbaarheid van voorzieningen. Ook dragen ze bij aan de gezondheid, want in een ketenreis beweeg je meer. Een extra argument om hubs te ontwikkelen is dat de beleving van de reiziger op de hub voor 25% bijdraagt aan het totale oordeel over de reis."
In het landelijk gebied kan de provincie de auto moeilijk in de ban doen. Een manier om lopen en fietsen hier toch te stimuleren is zorgen voor voorzieningen op knooppunten. Die maken het aangenamer om er te verblijven. Zo ontstaat meer reuring en dat is goed voor de sociale veiligheid. In het verlengde daarvan doet Beeftink een oproep. "Denk aan bredere samenwerking, ook in het sociale domein. Maak gebruik van het doelgroepenvervoer om op die manier voldoende massa te krijgen."
Samen met de betreffende gemeenten heeft de provincie vijf locaties uitgekozen die eerst worden uitgewerkt. Het gaat om de P+R Enschede Zuiderwal en Zwolle Hessenpoort en de stations Steenwijk, Dalfsen en Kampen Zuid.
Gerben Willems van de provincie Flevoland – ‘de snelst groeiende provincie van Nederland’ – wees erop dat hubs vaak van provincie-overstijgend belang zijn. Reizigers houden zich immers niet aan de provinciegrenzen. Houd daar dus rekening mee bij het ontwerpen. Voorbeelden zijn station Harderwijk met veel reizigers van en naar Flevoland, en station Dronten dat autoverkeer in de richting van Zwolle afvangt. Mede daarom is samenwerking tussen de drie provincies van belang: zorg dat de hubs een vaste huisstijl hebben en zorg dat de reisinformatie uniform is.
Case study: Culemborg
Samen met zes provincies en drie ministeries heeft Unlimited Urban Management (UUM) het Innovatie Programma Active Living (IPAL) ontwikkeld. Dit programma stimuleert bewegen. Dat is hard nodig want 60% van de Nederlanders haalt de ‘nationale beweegnorm’ van een half uur matig bewegen per dag niet, aldus oprichter Edwin van Uum. Hij vat bewegen ruim op. Natuurlijk gaat het om lopen en fietsen, maar ook tuinieren of zelfs het huishouden doen is bewegen.
Het programma beoogt mensen te stimuleren om meer te bewegen. Dat gebeurt met living labs, concrete ‘interventies’ ofwel ingrepen om bewegen te stimuleren. Daardoor zie je wat effect heeft (monitoring is belangrijk) en tegen welke belemmeringen je aanloopt. Van Uum: "Denk aan een gezondere inrichting van de straat, bijvoorbeeld door bankjes rond bomen te plaatsen. Die bankjes maken het voor ouderen mogelijk om met rustpauzes naar de supermarkt te lopen." Belangrijk bij dergelijke interventies, die kleinschalig en niet duur hoeven te zijn: raadpleeg bewoners en ondernemers. Zij kennen de buurt het best en weten waar behoefte aan is. Door ze bij het project te betrekken de voorzieningen van hen en zullen ze er eerder gebruik van maken.
Volgens de principes van IPAL werkt Culemborg aan de ontwikkeling van een nieuwe wijk aan de westkant van het station. Op een oud bedrijventerrein verrijzen hier de komende jaren 2000 tot 3000 woningen. Het nu niet erg aantrekkelijke station wordt getransformeerd tot een hub met een goede doorgang onder het spoortalud naar het centrum. Het motto is: een goed bereikbare, verleidelijke en veilige overstap.
In de nieuwe wijk komen alleen parkeerplaatsen aan de rand, zodat mensen meer moeten lopen. Zo ontstaat speelruimte op straat. Maar Culemborg loopt bij het ontwerpen wel tegen allerlei dilemma’s aan. Bouke Vellinga, procesmanager van de stationsomgeving Culemborg: "Hoe ga je om met mensen die slecht ter been zijn? Wat doe je met laden en lossen? Is een medewerker van de thuiszorg die een stuk heen en terug moet lopen naar de auto niet te veel tijd kwijt aan een bezoek? Hoe zit het met de toegankelijkheid voor ambulance en brandweer? De hulpdiensten kunnen in noodgevallen desnoods door een plantsoen rijden, maar dan moet dat plantsoen daar wel op zijn ingericht." Voor een goed wijkontwerp is kortom heel wat denkwerk nodig.
Case study: Kampen Zuid
Voor station Kampen Zuid aan de Hanzelijn (Lelystad–Zwolle) is de ambitie om er een regionale hub van te maken als onderdeel van de gebiedsontwikkeling Reevedelta, vertelt Arend van Dijk van APPM Management Consultants. In dit gebied ten zuidwesten van Kampen zijn 3600 woningen gepland. Provincie, gemeente, NS en ProRail hebben voor station en omgeving een ‘handelingsperspectief’ opgesteld met keuzemogelijkheden. Ook hier gaan mobiliteitsvraagstukken en gebiedsontwikkeling hand in hand.
Het wensenlijstje is lang: het versterken van de regionale P+R-functie door de bereikbaarheid per auto en het aanbod van reismogelijkheden te verbeteren, het versterken van de lokale hubfunctie door de realisering van meer voorzieningen waardoor de hub ook een bestemmingsfunctie krijgt, het verbeteren van de sociale veiligheid en de aantrekkelijkheid van de stationsomgeving, het verdichten van de bebouwing en functiemenging rond het station om het gebruik te stimuleren, en flexibiliteit om in te kunnen spelen op toekomstige ontwikkelingen.
Kampen Zuid is nu een eenzijdige hub. Aan de zuidzijde van het station ligt de N50, alle bebouwing en voorzieningen, waaronder het P+R-terrein, zijn aan de noordkant en daardoor niet vlot bereikbaar vanaf de weg. Een oplossing daarvoor is verplaatsing van het P+R-terrein en het busstation naar de zuidzijde, in de strook tussen de weg en de spoorbaan.
Dat levert vraagpunten op. De exploitatiekosten van zo’n tweezijdige hub zijn hoog. Het is de vraag of realisering mogelijk is met gratis parkeren. Alles hangt met elkaar samen, want de consequentie van betaald parkeren is dat er in de wijken bij het station vergunningparkeren zal moeten komen. Een tweede punt is de sociale veiligheid in het gebied tussen station en autoweg. Daarvoor moet er voldoende reuring zijn door voorzieningen die ook ’s avonds open zijn, zoals een bioscoop.
Mobipolis
Naast de deelsessies Hub Culemborg en Station Kampen Zuid is er een derde deelsessie: spelen van de serious game Mobipolis, ontwikkeld door UUM en CROW. Het spel draait om de combinatie van (duurzame) stadsontwikkeling en bereikbaarheid volgens het STOMP-principe. De spelers leren hoe belangrijk overleg en samenwerking zijn om de gewenste doelen te bereiken. Een van de deelnemers: "Alleen naar je eigen gebied kijken werkt niet, dat leidt tot parkeerproblemen en congestie. De les is duidelijk: ook in je eigen project moet je samenwerken."
Eerdere bijeenkomsten
In het kader van de roadshow Mobiliteitshubs voor iedereen! hield CROW eerder regionale bijeenkomsten in:
- Regio Zuid: Brabant, Zeeland en Limburg, op 4 april 2023 in Den Bosch, lees de terugblik
- Regio Randstad-Zuid: Zuid-Holland, 18 september 2023 in Den Haag, lees de terugblik
- Regio Randstad-Noord: Noord-Holland, Utrecht, Flevoland, 5 oktober 2023 in Lelystad, lees de terugblik
- Regio Noord: Friesland, Groningen en Drenthe, op 9 november 2023 in Groningen, lees de terugblik