Nieuwsbericht

Hoe regel en financier je mobiliteitshubs? Ideeën uit Overijssel en Noord-Holland

CROW hield op 21 november in de OV-campus in Utrecht een kennissessie Mobiliteitshubs, met als thema governance en finance. Vaak hebben gemeenten of provincies ambitieuze plannen, maar hoe voer je die uit en hoe financier je ze? De provincies Overijssel en Noord-Holland hebben daar ideeën over.

Profielfoto van Kennisplatform CROW
5 december 2024 | 3 minuten lezen

Overijssel werkt aan een reeks van hubs buiten het stedelijk gebied, met als ambitie het creëren van een dekkend netwerk in de hele provincie. Het doel is tweeledig: de bereikbaarheid beter organiseren en de leefbaarheid verbeteren door voorzieningen op de hubs te clusteren. Inspiratie daarvoor is de hubaanpak in Groningen en Drenthe met Roden Centraal.

Het is een aanpak met veel partijen: gemeenten, regio’s, Rijk, vervoerders en voor de voorzieningen ook de maatschappelijke sector. Gecompliceerd, maar Marc Leeftink van de provincie adviseert om er gewoon aan te beginnen, je komt namelijk altijd dingen tegen die je van tevoren niet kunt voorzien. Het is een kwestie van learning by doing.

Twee tranches

Voor vijf pilotlocaties in Overijssel is er nu een plan van aanpak en subsidie beschikbaar: 150.000 euro van de provincie per locatie, de gemeente draagt steeds 50.000 euro bij. Het gaat om de stations Steenwijk, Dalfsen en Kampen-Zuid en om Hessenpoort in Zwolle en Zuiderval in Enschede. Leeftink: "We hebben met deze vijf gemeenten een convenant getekend waarbij de gemeenten een actieve rol spelen, met aandacht voor de sociale veiligheid en flankerende maatregelen, zoals een goed parkeerbeleid."

Momenteel is een tweede tranche van vijf projecten in voorbereiding waar nu ook de maatschappelijke voorzieningen deel van uitmaken. Dat betekent samenwerking met nog meer partijen en aandacht voor aspecten als toerisme, energie en vergroening. Voor deze tranche is er per locatie twee keer zoveel subsidie beschikbaar. Het ambitieniveau ligt hoog; het streven is binnen twee jaar de plannen te maken en uit te voeren.

Leeftink schetst enkele dilemma’s: het is niet makkelijk om geld te vinden voor grote investeringen, omdat de baten onduidelijk zijn. Ook zijn de verschillende invalshoeken lastig. Er is sprake van verstedelijkingsstrategieën, van bereikbaarheid en leefbaarheid van het landelijk gebied en van stationsontwikkeling. Zo gaat in Steenwijk het hele station op de schop. "Hoe weeg je dit allemaal tegen elkaar af en hoe breng je het bij elkaar?"

Gemeentelijk perspectief

Bas Scholten (APPM Management Consultants) beschrijft de situatie vanuit gemeentelijk oogpunt. Bij hubs zijn altijd veel partijen betrokken waarvan de ideeën niet altijd synchroon lopen. Elke partij ziet andere kansen en bedreigingen. Randgemeenten zijn bijvoorbeeld niet enthousiast over een hub die dient als parkeergelegenheid voor de centrumgemeente. Wat hebben zij daaraan? Niemand is probleemeigenaar en als gevolg daarvan treedt er vertraging en verlamming op. Scholten: "Eén partij moet het voortouw nemen. De sleutel is: zorg voor goede governance, een netwerkregisseur die ook de financiering regelt."

Bij de hubstrategie van Zwolle is duidelijk welke partij het voortouw neemt: de gemeente. De raad heeft unaniem de Parkeerstrategie 2040 aangenomen met regulering, hogere tarieven en lagere parkeernormen. Zowel in de stad als aan de stadsrand moet er een reeks hubs komen met deelmobiliteit en voorzieningen. Die hubs zijn een randvoorwaarde voor de woningbouwopgave van 8.000 woningen waar Zwolle voor staat. Scholten: "Het is simpel: zonder hubs geen woningen. Alleen zo kunnen we ruimte maken voor groen en een goede verblijfskwaliteit."

Probleem is dat marktpartijen afwachtend zijn, omdat de exploitatie onzeker is, maar als je op de markt blijft wachten komen de woningbouwopgave en de parkeerstrategie in het gedrang. De gemeente heeft daarom een drastische stap genomen en gaat de hubs zelf ontwikkelen en exploiteren. De 200 miljoen euro die dit vergt is te bekostigen via de parkeeropbrengsten, bijdragen van projectontwikkelaars en corporaties en – vanwege de waarschijnlijke tekorten in de eerste jaren – de algemene middelen. De gemeente zet er vaart achter. Het streven is al in 2025 de eerste hub te realiseren.

Scholten somt een aantal aandachtspunten op: het grote beslag op de gemeentelijke financiën, de noodzaak om een parkeerbedrijf op te zetten dat mandaat heeft om te handelen, het hoge tempo waarin het moet worden gerealiseerd en de noodzakelijke samenwerking met Rijk en provincie.

Handreiking voor gemeenten

Wat kan helpen is de handreiking voor het opstellen van een businesscase voor mobiliteitshubs waar Noord-Holland momenteel aan werkt. Veel gemeenten hebben nog onvoldoende kennis over aanpak, exploitatiemodellen, financiën of de omgang met stakeholders. De provincie, die al langere tijd een hubstrategie en inmiddels meer ervaring heeft, biedt binnenkort een handreiking aan. Die geeft inzicht in kosten en opbrengsten en in de rol van de gemeente bij de ontwikkeling van een hub.

Paul Chorus van de provincie Noord-Holland geeft een overzicht wat er in de handreiking komt te staan:

  • basisvraag: hoe kansrijk is het plan voor een hub?
  • investeringskosten: wat kost een autoparkeerplaats, plek voor een elektrische fiets?
  • stichtingskosten: grond, ligging (verdiept of maaiveld), bouw (prefab versus traditioneel)
  • ­exploitatiekosten: voorzieningen, personeel en toezicht, verzekering, onderhoud
  • baten: parkeergelden, verhuur van deelmobiliteit, opbrengst pakketkluizen
  • eigendom: de gemeente, een PPS-constructie of een marktpartij?

Het is nu nog work in progress, maar begin 2025 is de handreiking voor iedereen te raadplegen op de website van de provincie. Chorus: "Met dit stappenplan brengen we realisme in de discussie en wordt duidelijk wat een plan kost."